De Nederlandse overheid gaat meer informatie actief openbaar maken. Gewoon, uit eigen beweging en zonder Woo-verzoek. Dat klinkt goed, maar hoe doe je dat? Hoe maak je zo’n lawine van informatie met digitale of andere middelen vindbaar en bruikbaar voor iedereen? En van de opties is: kijken hoe de buren het doen.
ACOI verzocht onderzoeksbureau Dialogic en mr. dr. Annemarie Drahmann (Universiteit Leiden) een internationale vergelijking te maken van digitale ‘registerfunctionaliteiten’. Dat zijn voorzieningen voor het digitaal ontsluiten van overheidsinformatie. Bijvoorbeeld een website waar alles op staat, maar er zijn ook andere mogelijkheden. Het is in feite de brug die de overheid legt tussen de interne informatiehuishouding en de openbaarmaking voor mensen. De onderzoekers keken naar de situatie in Canada, Denemarken Duitsland, Estland, de Europese Commissie, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.
Winkelwagentje
Het onderzoek leverde geen panklaar recept op voor Nederland, maar wel veel ideeën en aandachtspunten. Een belangrijke constatering: actieve openbaarmaking verschilt per land, variërend van verplichtingen tot vrijwilligheid en eigen keuzes van de overheid.
Zo werkt de overheid in Engeland met ‘publication schemes’ die vergelijkbaar zijn met de verplichte categorieën in onze Wet open overheid. In Noorwegen is actieve openbaarheid (nog) niet groot, maar zij hebben wel een handige registerfunctionaliteit voor openbaarheid op verzoek. Via eInnsyn kunnen mensen namelijk zelf nagaan welke documenten zij relevant vinden, en deze naar een winkelwagentje slepen. Een dag later heb je ze meestal in je mailbox. Kanttekening daarbij is dat interne ambtelijke adviezen, emails, chatberichten en concepten daar, anders dan in Nederland, niet opvraagbaar zijn.
Handige hacks
Veel buitenlandse registerfunctionaliteiten zijn complex, is een andere les uit het rapport. Om succesvol te kunnen zoeken heb je veel kennis nodig van de werking van de overheid. Specialisten kunnen daarmee uit de voeten, maar veel mensen hebben het nakijken. Hier en daar zijn handige hacks te signaleren, zoals, metadata om stukken intern te markeren als publicatie-klaar, of de mogelijkheid voor burgers om nadere uitleg te vragen over een document of het proces waar het bij hoort. Het rapport eindigt met ‘Kansen en afwegingen’ voor de Nederlandse context en een daarop aansluitende conclusie over doelmatigheid en doeltreffendheid van de verschillende keuzemogelijkheden.
Advies actieve openbaarmaking
Het Adviescollege Openbaarmaking en Informatiehuishouding zal de bevindingen van het rapport benutten voor het advies over actieve openbaarmaking dat wordt voorbereid op verzoek van de minister van BZK. Daarin zal ook het rapport van USBO worden meegenomen over actieve openbaarmaking die aansluit bij de informatiebehoeften van burgers.
Uitvoering van het onderzoek
Het Onderzoek registerfunctionaliteit voor actieve en passieve openbaarmaking werd uitgevoerd door Max Boiten MSc, Sophia Stone MSc, Nena Schuitemaker MSc, ir. Tommy van der Vorst (allen Dialogic, Utrecht) en mr. dr. Annemarie Drahmann (Universiteit Leiden) in opdracht van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI).