Het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) heeft twee bemiddelingen afgerond waarbij het ministerie van Financiën betrokken was. In beide bemiddelingen kwam het beeld naar voren dat het ministerie te veel vasthoudt aan de eigen werkwijze en te weinig oog heeft voor de belangen van de verzoeker.
Een bemiddeling met een journalist van EenVandaag is afgerond. Daarnaast is de bemiddeling met een wetenschapper van de Universiteit Leiden niet geslaagd, waarna het Adviescollege een advies heeft uitgebracht
Advies na niet geslaagde bemiddeling wetenschapper Universiteit Leiden
In de bemiddeling tussen een wetenschapper van de Universiteit Leiden en het ministerie van Financiën is na een langdurig bemiddelingstraject onvoldoende overeenstemming bereikt. Daarom heeft het Adviescollege een advies uitgebracht. De wetenschap is, evenals openbaarheid, een groot goed en essentieel voor een goed functionerende rechtsstaat. Wetenschappelijk onderzoek vergt dan ook een zo onbelemmerd mogelijke toegang tot publieke informatie. Hiervoor is een constructieve samenwerking tussen wetenschappers en overheidsorganisaties noodzakelijk. Dit is in de relatie tussen de wetenschapper en het ministerie nooit van de grond gekomen.
Bemiddeling met journalist EenVandaag
In de andere bemiddeling tussen een journalist van EenVandaag en het ministerie van Financiën waren uiteindelijk 532 dagen nodig om te kunnen beslissen op het openbaar maken van een beperkt aantal documenten. Dit terwijl de wettelijke termijn maximaal 28 dagen is, met verlenging naar in totaal 42 dagen.
Het grootste obstakel daarbij: voorafgaand aan het openbaar maken van informatie vindt er uitzonderlijk veel en tijdrovende afstemming plaats. Zelfs als het besluit gereed is, dienen verschillende directies tot aan de minister, hun formele goedkeuring aan het besluit te geven via de zogenoemde ‘parafenlijn’. Dit moet anders vindt het ACOI.
Voor een goede besluitvorming en om de termijnen uit de Woo te kunnen halen, is niet alleen meer vertrouwen in de beoordeling van de Woo-behandelaars noodzakelijk, maar ook voldoende mandaat voor het nemen van het besluit.